Een nieuwe legislatuur met een resem nieuwe maatregelen dreigt opnieuw een pleister op de wonde te worden. We hebben daarentegen een transitie nodig.
Uit het leven gegrepen:
‘Paula, een medewerker met hoge anciënniteit, is te duur om te ontslaan. De werkgever stelt voor om Paula ’op langdurige ziekte te zetten’ en na de voorziene termijn via medisch ontslag te laten gaan.’
‘Cedric krijgt feedback van zijn leidinggevende en is het er niet mee eens, hij is ontdaan, gaat naar zijn huisarts en krijgt onmiddellijk 1,5 maanden ziekteverlof voorgeschreven. Hij zit thuis, heeft het advies gekregen het contact met het werk te mijden. De leidinggevende probeert in contact te komen, Cedric weigert per sms.’
‘Naïma is niet in staat geweest om in haar team aan te geven dat ze echt al te lang in overdrive heeft gefunctioneerd. Ze heeft goed willen doen door stilzwijgend te blijven doorgaan. Op een dag ’s morgens kon ze niet meer op. Ze is in behandeling, is nu reeds drie maanden thuis en hoewel er in het begin nog steunende berichtjes binnenkwamen, hoort ze niet meer veel vanuit het werkfront.’
We zijn, als samenleving, verwrongen gaan denken over de ziekteperiode. Wanneer het over duidelijke medische kwesties gaat, bestaat er weinig discussie. Wanneer het gaat over het psychosociale veld, zijn niet alleen de meningen legio, maar vertoont België zich als een lappendeken van toepassingen en steken de verschillende belanghebbenden in de ziekteketen elkaar de loef af. En we zijn hier doorheen het afgelopen decennium zwaar in doorgeschoten met hoge cijfers van langdurige zieken tot gevolg.
Huisartsen, werkgevers, werknemers, ziekenfondsen, RISIVs, psychosociale hulpverlening, … roven elkaar leeg. De huisarts die omwille van tijdsgebrek een patiënt onmiddellijk 1,5 maanden geeft (i.p.v. na twee weken terug op te volgen), een werkgever die het gemak waarmee werknemers ziek vallen beu is en als vorm van compensatie zelf geneigd is het systeem in eigen voordeel te gebruiken (laat ze maar thuis zitten, dat kost ons vanaf de tweede maand niets), de medewerker die niet weet hoe terug te keren, bevreesd is dat er op de werkvloer niet veel veranderd zal zijn en de leidinggevende die liever energie steekt in zij die op het werk de afwezigheid moeten opvangen, in zij die er tenminste wel nog zijn.
Je merkt aan hoe sterk het systeem kraakt en schuurt dat er heel wat meer nodig zal zijn dan een aangepaste regelgeving of een strakke(re) procedure. Het is een complexe, scheef gegroeide situatie die geen knip- en plakwerk meer verdraagt maar een gedegen transitie verdient. Een transitie is het proces van fundamentele verandering in de cultuur, structuur en praktijk van omgaan met ziekte in onze samenleving.
Om de ziektecijfers écht in de positieve richting te beïnvloeden ‘we need to get the whole system in the room’. Alle belanghebbenden, alle inzichten samenbrengen en vanuit die input werken aan een aanpak die voor onze specifieke Belgische context zou kunnen werken. Geen copy paste uit de ons omliggende landen, dat werkt voor dit thema nu éénmaal niet.
We moeten echt die moedige ministers vinden die niet alleen bevoegd zijn, maar deze legislatuur wensen te wijden aan deze oefening, die niet voor het laaghangend fruit gaan, maar bereid zijn werk te maken van de transitie van ziekte-conflictmodel naar een gezond werkende Belg-model.